Nom.: der stapelbare|ein stapelbarer|— stapelbarer Akk.: den stapelbaren|einen stapelbaren|— stapelbaren Dat.: dem stapelbaren|einem stapelbaren|— stapelbarem Gen.: des stapelbaren|eines stapelbaren|— stapelbaren
Femininum
Nom.: die stapelbare|eine stapelbare|— stapelbare Akk.: die stapelbare|eine stapelbare|— stapelbare Dat.: der stapelbaren|einer stapelbaren|— stapelbarer Gen.: der stapelbaren|einer stapelbaren|— stapelbarer
Neutrum
Nom.: das stapelbare|ein stapelbares|— stapelbares Akk.: das stapelbare|ein stapelbares|— stapelbares Dat.: dem stapelbaren|einem stapelbaren|— stapelbarem Gen.: des stapelbaren|eines stapelbaren|— stapelbaren
Plural
Nom.: die stapelbaren|(keine) stapelbaren|— stapelbare Akk.: die stapelbaren|(keine) stapelbaren|— stapelbare Dat.: den stapelbaren|(keinen) stapelbaren|— stapelbaren Gen.: der stapelbaren|(keiner) stapelbaren|— stapelbarer