Nom.: der gendergerechte|ein gendergerechter|— gendergerechter Akk.: den gendergerechten|einen gendergerechten|— gendergerechten Dat.: dem gendergerechten|einem gendergerechten|— gendergerechtem Gen.: des gendergerechten|eines gendergerechten|— gendergerechten Nom.: der gendergerechtere|ein gendergerechterer|— gendergerechterer Akk.: den gendergerechteren|einen gendergerechteren|— gendergerechteren Dat.: dem gendergerechteren|einem gendergerechteren|— gendergerechterem Gen.: des gendergerechteren|eines gendergerechteren|— gendergerechteren Nom.: der gendergerechteste|ein gendergerechtester|— gendergerechtester Akk.: den gendergerechtesten|einen gendergerechtesten|— gendergerechtesten Dat.: dem gendergerechtesten|einem gendergerechtesten|— gendergerechtestem Gen.: des gendergerechtesten|eines gendergerechtesten|— gendergerechtesten
Femininum
Nom.: die gendergerechte|eine gendergerechte|— gendergerechte Akk.: die gendergerechte|eine gendergerechte|— gendergerechte Dat.: der gendergerechten|einer gendergerechten|— gendergerechter Gen.: der gendergerechten|einer gendergerechten|— gendergerechter Nom.: die gendergerechtere|eine gendergerechtere|— gendergerechtere Akk.: die gendergerechtere|eine gendergerechtere|— gendergerechtere Dat.: der gendergerechteren|einer gendergerechteren|— gendergerechterer Gen.: der gendergerechteren|einer gendergerechteren|— gendergerechterer Nom.: die gendergerechteste|eine gendergerechteste|— gendergerechteste Akk.: die gendergerechteste|eine gendergerechteste|— gendergerechteste Dat.: der gendergerechtesten|einer gendergerechtesten|— gendergerechtester Gen.: der gendergerechtesten|einer gendergerechtesten|— gendergerechtester
Neutrum
Nom.: das gendergerechte|ein gendergerechtes|— gendergerechtes Akk.: das gendergerechte|ein gendergerechtes|— gendergerechtes Dat.: dem gendergerechten|einem gendergerechten|— gendergerechtem Gen.: des gendergerechten|eines gendergerechten|— gendergerechten Nom.: das gendergerechtere|ein gendergerechteres|— gendergerechteres Akk.: das gendergerechtere|ein gendergerechteres|— gendergerechteres Dat.: dem gendergerechteren|einem gendergerechteren|— gendergerechterem Gen.: des gendergerechteren|eines gendergerechteren|— gendergerechteren Nom.: das gendergerechteste|ein gendergerechtestes|— gendergerechtestes Akk.: das gendergerechteste|ein gendergerechtestes|— gendergerechtestes Dat.: dem gendergerechtesten|einem gendergerechtesten|— gendergerechtestem Gen.: des gendergerechtesten|eines gendergerechtesten|— gendergerechtesten
Plural
Nom.: die gendergerechten|(keine) gendergerechten|— gendergerechte Akk.: die gendergerechten|(keine) gendergerechten|— gendergerechte Dat.: den gendergerechten|(keinen) gendergerechten|— gendergerechten Gen.: der gendergerechten|(keiner) gendergerechten|— gendergerechter Nom.: die gendergerechteren|(keine) gendergerechteren|— gendergerechtere Akk.: die gendergerechteren|(keine) gendergerechteren|— gendergerechtere Dat.: den gendergerechteren|(keinen) gendergerechteren|— gendergerechteren Gen.: der gendergerechteren|(keiner) gendergerechteren|— gendergerechterer Nom.: die gendergerechtesten|(keine) gendergerechtesten|— gendergerechteste Akk.: die gendergerechtesten|(keine) gendergerechtesten|— gendergerechteste Dat.: den gendergerechtesten|(keinen) gendergerechtesten|— gendergerechtesten Gen.: der gendergerechtesten|(keiner) gendergerechtesten|— gendergerechtester