Nom.: der termingerechte|ein termingerechter|— termingerechter Akk.: den termingerechten|einen termingerechten|— termingerechten Dat.: dem termingerechten|einem termingerechten|— termingerechtem Gen.: des termingerechten|eines termingerechten|— termingerechten
Femininum
Nom.: die termingerechte|eine termingerechte|— termingerechte Akk.: die termingerechte|eine termingerechte|— termingerechte Dat.: der termingerechten|einer termingerechten|— termingerechter Gen.: der termingerechten|einer termingerechten|— termingerechter
Neutrum
Nom.: das termingerechte|ein termingerechtes|— termingerechtes Akk.: das termingerechte|ein termingerechtes|— termingerechtes Dat.: dem termingerechten|einem termingerechten|— termingerechtem Gen.: des termingerechten|eines termingerechten|— termingerechten
Plural
Nom.: die termingerechten|(keine) termingerechten|— termingerechte Akk.: die termingerechten|(keine) termingerechten|— termingerechte Dat.: den termingerechten|(keinen) termingerechten|— termingerechten Gen.: der termingerechten|(keiner) termingerechten|— termingerechter