Nom.: der nervende|ein nervender|— nervender Akk.: den nervenden|einen nervenden|— nervenden Dat.: dem nervenden|einem nervenden|— nervendem Gen.: des nervenden|eines nervenden|— nervenden
Femininum
Nom.: die nervende|eine nervende|— nervende Akk.: die nervende|eine nervende|— nervende Dat.: der nervenden|einer nervenden|— nervender Gen.: der nervenden|einer nervenden|— nervender
Neutrum
Nom.: das nervende|ein nervendes|— nervendes Akk.: das nervende|ein nervendes|— nervendes Dat.: dem nervenden|einem nervenden|— nervendem Gen.: des nervenden|eines nervenden|— nervenden
Plural
Nom.: die nervenden|(keine) nervenden|— nervende Akk.: die nervenden|(keine) nervenden|— nervende Dat.: den nervenden|(keinen) nervenden|— nervenden Gen.: der nervenden|(keiner) nervenden|— nervender
